De tekstjes zijn overwegend weinig subtiel en klinken een beetje stoer. De psychologie is vaak een beetje harkig. Maar omdat de teksten binnen de teksten zelf telkens onderuit worden gehaald, heeft dat juist een goed effect, als kijk je bij De vries naar een goed uitgevoerde circusact. Er speelt telkens iets van een western in de taferelen, ook al situeren ze zich vaak in Friesland. De bundel kent vier afdelingen van tien gedichten, doorsneden door pagina's met losse regels uit anderen gedichten. Dat geeft ogenschijnlijk duidelijkheid - maar ook dat is maar schijn natuurlijk. Het is hoekig werk, het zijn tekstblokjes die gemaakt zijn met een grote spitsvondigheid. Ze hebben de lengte van een reclameboodschap, nooit langer dan 120 woorden, met het grote geluk dat ze helemaal niets aanprijzen. Sommigen blijven iets teveel bij een anekdote, als bijvoorbeeld de ik-figuur zich een concert van Pearl Jam herinnert en de rest van het gezelschap niet, gebeurt er weinig meer dan dat. Op andere momenten is hij ongerijmd en sprankelend. Het rare is: er valt niet uit het boekje te citeren. Er is niet een tekst die er bijzonder uitspringt en een paar regels zeggen niets over het geheel. Misschien is het zorgwekkend dat een jonge auteur exact in hetzelfde format werkt als de bundel ervoor. De dingen gebeuren omdat ze rijmen is wel net iets sterker dan zijn voorganger Motorman.
Mag het een onsje meer zijn, Frank, zuchtte ik toen ik Lekker dood in eigen land opensloeg en zag dat er 31 gedichten in stonden en verder wat tekeningen. Bij Frank Koenegracht weet je dat veel van de gedichten fraai maar klein zijn en hij soms echt feilloos knappe gedichten schrijft die echt bijzonder grappig zijn. De humor zit hem in de formulering. Af en toe is een slotregel zo raak dat het lijkt alsof hij een bal een klein zetje heeft gegeven en het precies tussen het poortje van de minigolf heen glijdt. Hij schrijft over een klein mechanisch vogeltje dat reageert op geluid, dat gaat zingen bij echtelijke ruzies en dichtslaande deuren en later, als het stil is nog wel eens zomaar aan het zingen slaat 'Alsof het iets vroeg.' Zoiets miniems, zo'n klein zinnetje vind ik heel groots, het is een echte treffer, die formulering. Als hij een gedicht begint met 'Vanavond las ik in een boek / van een schrijver van verhalen een verhaal' glimlach ik al, zonder te weten wat er gaat komen, door hoe Koenegracht het formuleert . Met de geestesgesteldheid van de dichter gaat het niet goed en dat weet hij dondersgoed, hij maakt ook nog eens grapjes zoals psychiaters die tegen elkaar maken in de koffiekamer van de kliniek en waarvan ze allebei weten dat ze goed fout zijn. Op het eind van de bundel, als de dichter schrijft 'In aanzien stijgen de slechte mensen' weet ik niet meer of de ironie nu voorbij is, opgehouden, opgelost. 'Psalm 12' heet het gedicht en dat in een tijd waar geen vrome mensen meer zijn. Hellup. Dat wil die man natuurlijk dat ik denk, hellup, wat krijgen we nou. Maar als ik niet denk aan wat de dichter wil maar wat ik als lezer wil, is het gewoon toch een beetje meer. De spooky tekeningen van auteurs zijn grappig, maar niet zijn sterkste kant. Schrijversblokkades, ammehoela. Want dit is mooi:
Winter [2]
Boven de boeren hangt een wolkje.
Populieren in de stilstaande wind.
Een jongen eet vallend
de laatste appel.
Sneeuwjachten komen. Nu gaan we
ondergepoederd worden en slapen
kaarsrecht, in strak opgemaakte bedden,
diep als ingeklapte paraplu's.
Nyk de Vries. De dingen gebeuren omdat ze rijmen. Arbeiderspers. 64 blz. €19,95
Frank Koenegracht. Lekker dood in eigen land. De Bezige Bij. 56 blz. €19,90